Rode eekhoorn

Hoe verken je het bos van onder tot boven op hoge snelheid?    

Acrobaten van het bos    
Eekhoorns halen uit het bos wat erin zit. Ze kunnen veel verschillende typen voedsel hanteren en kunnen hun eten uit bijna alle plekken in bos vandaan halen. Van bedekte zaden in de bosbodem tot vogeleieren in een nest, hoog in de boom.

Het schijnbare gemak waarmee eekhoorns langs boomstammen en zelfs de dunste takken bewegen, is wonderbaarlijk. Dus, blijkbaar, is het lichaam van een eekhoorn erop gemaakt om door de bomen te manoeuvreren.

Klimkussens
Om ‘op zijn eekhoorns’ te kunnen bewegen, hebben eekhoorns lange poten met extreem lange tenen, die ze toestaat om takken en twijgen vast te grijpen tijdens het springen en rennen door de bomen. De duimen van de voorpoten daarentegen hebben niet meer de vorm van een vinger, maar zijn versimpeld tot harde kussens, die ook de palmen van de voorpoten bedekken. Deze kussens zijn naar de tenen gericht en dragen bij aan grip om kleine takken vast te pakken, maar dienen ook om weerstand te bieden tegen de stam als de eekhoorn ondersteboven naar beneden wil bewegen over een boom.

In tegenstelling tot bij de voorpoten zijn de voetkussens van de achterpoten vergelijkbaar met die van niet-klimmende zoogdieren, en zijn de voeten bedekt met haar. Hoewel de lichaamsmassa’s van een eekhoorn en een gemiddelde zwarte specht (een andere klimexpert) heel vergelijkbaar zijn, hebben eekhoorns veel kleinere, minder gekromde en minder scherpe nagels.

Dit verschil zou samen kunnen hangen met het feit dat eekhoorns vier poten hebben om grip mee te krijgen, waaronder twee met speciale kussens, waarover spechten niet beschikken. Daarbij heeft een specht misschien sterkere nagels nodig om zich extra schrap te zetten tijdens het roffelen en hakken in een boom; acties waar een eekhoorn nooit mee te maken heeft.

Lees verder

Krachtig & flexibel
De hoofdrol van de achterpoten is duidelijk het leveren van kracht om te springen. De voorpoten zijn vooral belangrijk om veilig te kunnen landen en bij het klimmen. De spieren van de voorpoten zijn daarom erg krachtig en relatief veel groter dan die van de achterpoten. Desondanks kunnen de tenen van de achterpoten genoeg steun bieden om eekhoorns ondersteboven aan te laten hangen, bijvoorbeeld tijdens het verzamelen van nootjes aan het einde van dunne takken. Om dat te kunnen, zijn de achterpoten zeer flexibel en kunnen ze heel ver gespreid en naar achteren gedraaid worden, tot parallel aan de staart. 

De staart wordt gebruikt om in evenwicht te blijven tijdens het springen en landen. De lange staartharen worden gebruikt voor communicatie en wellicht om rond het lichaam te krullen en daarmee warm te blijven, aangezien eekhoorns geen winterslaap houden en hun jongen zelfs in de winter geboren kunnen worden. 

In de winter eten eekhoorns van voedselvoorraden, die doorgaans bestaan uit plantaardig voedsel als zaden en noten, maar ook paddenstoelen. De maag is groot en gespierd en de darm is lang, allemaal om maximaal energie uit het voedsel, dat moeilijk verteerbaar is, te halen. Een relatief grote blinde darm helpt de vertering verder te optimaliseren.