Van de koude taiga tot de gematigde wouden en tropische jungles creĆ«ren bomen een 3D-wereld, waarin veranderingen in temperatuur en vochtigheid enigszins gebufferd worden. De hoeveelheid biomassa – dood en levend – per oppervlak is nergens ter wereld groter dan in een goed ontwikkeld bos. Planteneters, houteters en afvaleters zijn daarom veelvuldig in bossen te vinden. Hiernaast geven veel bomen bloemen, vruchten of zaden, waarvan door veel dieren wordt gegeten.
Het kraken van noten of voedsel zoeken in hout vergt bijzondere aanpassingen in lichaamsbouw, evenals vliegen of rennen door dichte boomkruinen. Al dat groen geeft dieren dekking, waardoor ook felgekleurde soorten kunnen overleven en zich relatief veilig kunnen voortplanten.
Ontdek hier hoe de klimklauwen van de zwarte specht, de vliegradar van de grootoorvleermuis en de acrobatische poten van de eekhoorn het bosleven mogelijk maken!
Dieren van bossen
Grootoorvleermuis
Zwarte specht
Bosuil
Boommarter
Sperwer
Rode eekhoorn