‘s Nachts op jacht, overdag op wacht
Luchtacrobaten
Europese nachtzwaluwen behoren tot de weinige insectenetende vogels die ’s nachts het luchtruim bejagen. De soort is in aantallen toegenomen in een groot deel van het broedgebied, dat voornamelijk bestaat uit lichtzuur heidelandschap, maar de reden van deze vooruitgang blijft grotendeels onbekend.
Ze vliegen over open vlakten en langs bosranden tijdens behendige achtervolgingen van insecten, waarvoor hun vleugels ideaal zijn gebouwd. De handvleugel is lang en de armvleugel kort, de duim is groot en de staart is lang, allemaal om plotselinge bewegingen tijdens de jacht mogelijk te maken.
Om de krachten op de vleugel bij zulke plotse bewegingen te weerstaan, zijn de vliegspieren sterk en zijn ze verbonden aan een borstbeen met een hoge kiel en extra richels aan de achterrand voor stevige aanhechting van de spieren. De staartspieren zijn fors en bieden de staart stevigheid bij zulke manoeuvres. Deze krachtige vlucht komt ook van pas tijdens de lange migratie naar Oost-Afrika, waar nachtzwaluwen overwinteren.
Vliegende snavel
Nachtzwaluwen detecteren hun prooi op zicht, waarvoor ze beschikken over enorme ogen aan de zijkanten van de kop, die een breed gezichtsveld creëren. Gesloten lijkt hun snavel erg klein, maar wanneer deze wordt geopend blijkt heel snel dat nachtzwaluwen ontworpen zijn om als vliegende bek te fungeren, zoals ook de platte, brede schedel laat zien. De onderkaak is erg flexibel en kan worden uitgerekt om de mondopening te vergroten.
Sterke borstelveren in de mondhoeken werken als een scherm om (ontsnappende) prooien richting de mond te leiden. Een kamvormige structuur op de middelste teennagel wordt naar verluid gebruikt om deze borstelveren schoon te maken, maar dit gedrag kan niet worden teruggevonden in beeldmateriaal.
Dubbele camouflage
Nachtzwaluwen zijn grondbroeders en hebben een cryptisch verenpak dat hen helpt perfect op te gaan in de omgeving. Hun voeten zijn niet sterk aangepast aan het leven op de grond, hoewel grote vliezen tussen de tenen het voetoppervlak vergroten en de hiel uitgerust is met leerachtige schubben voor grip en bescherming.
Lees verder
Het onderbeen is kort en de achterste en middelste teen zijn lang, gemaakt om rond takken te klemmen, zoals nachtzwaluwen vaak doen in boompjes of struiken. Vanuit zulke uitkijkposten worden potentiële prooien gezocht en laten ze hun karakteristieke zang van de heide graag horen.
De camouflage van mannetjes wordt onderbroken door opvallende witte vlekken op de vleugel- en staartpunten, die worden getoond tijdens baltsvluchten in de schemer. In deze luchtbalts worden de vleugels hard tegen elkaar geslagen, terwijl de typerende, aanhoudende en trillende zang te horen is.
Nachtzwaluwen beschikken, net als sommige uilen, nog over een andere vorm van camouflage die onzichtbaar is voor het menselijke oog. Hun veren kunnen UV-licht absorberen, waardoor de veren een donkere gestalte krijgen en nachtzwaluwen helpen opgaan in de duisternis voor dieren die UV-licht kunnen waarnemen. Met deze techniek blijven ze mogelijk onopgemerkt voor grotere nachtroofdieren, zoals bosuilen, die ook nachtzwaluwen op het menu hebben staan.
Multifunctioneel grit?
De insecten in het dieet van nachtzwaluwen zijn gemakkelijk te verteren en veroorloven het hebben van een kort verteringsstelsel, waarvoor voldoende ruimte is in het relatief kleine lichaam.
De maag is klein, maar is zeer gespierd en dikwandig om sterke pantsers van prooien als bidsprinkhanen of boktorren te kunnen vermorzelen, indien nodig. Kiezeltjes en grit worden opgepikt en doorgeslikt en blijven, zoals bij veel vogels, in de maag aanwezig om voedsel te helpen vermalen.
Voor nachtzwaluwen zouden deze steentjes als belangrijk calciumbron kunnen dienen om met kalkgebreken in hun verzuurd habitat om te gaan, met name tijdens het broedseizoen, waarin extra calcium nodig is voor de eischaalproductie. Alternatieve calciumbronnen kunnen schaars of lastig bereikbaar zijn, zoals door zangvogels als tapuiten of leeuweriken in dezelfde habitats wordt ondervonden.
Nachtzwaluwen hebben een relatief korte darm en twee grote, knotsvormige blinde darmen, die de vertering wellicht efficiënter kunnen maken door urinezuur te recyclen, zoals bij sommige uilen ook het geval is.